Mensen met type 1 diabetes meten meerdere keren per dag hun bloedglucosewaarde en dienen zichzelf insuline toe. Dit kan geen dag overgeslagen worden, want dan stijgt de bloedglucosewaarde met alle gevolgen van dien. Technologie maakt de behandeling van type 1 diabetes eenvoudiger.
Iemand met type 1 diabetes moet de bloedglucose vaker op een dag meten. Dat kan met een bloedglucosemeter. Men prikt dan in de eigen vinger voor een druppel bloed. Een apparaatje meet hoeveel glucose er in het bloed zit. Veel mensen met type 1 diabetes gebruiken een glucosesensor. Dit is een apparaatje dat men op de huid draagt. Het meet de glucosewaarde iedere 5 à 10 minuten en stuurt deze waarde door naar een ontvanger. Bijvoorbeeld een telefoon of insulinepomp. Daarop ziet men dan de eigen glucosewaarde.
Ons lichaam heeft de hele dag door insuline nodig. Vooral als we iets eten of drinken, maar ook als we helemaal niets doen. Mensen met type 1 diabetes dienen die insuline zelf toe. Dit kan met een insulinepen. Dat is een soort spuit met insuline. Met een naaldje spuit men de insuline onder de huid. Iemand kan ook een insulinepomp gebruiken. Dit is een apparaatje met insuline. Het zit met een slangetje en een infuusje vast aan het lijf. Men stelt in hoeveel insuline nodig is en dan dient het apparaat de juiste hoeveelheid toe.
Met innovaties en nieuwe technologie verbeteren wetenschappers de behandeling van type 1 diabetes. De glucosesensor is daar een voorbeeld van. Maar ook de hybrid closed loop en de kunstmatige alvleesklier. Dit is een systeem waarbij een glucosesensor gekoppeld wordt aan een insulinepomp. Met behulp van een algoritme wordt de glucosewaarde die de sensor meet vertaald naar de juiste hoeveelheid insuline die de pomp vervolgens aan het lichaam afgeeft. Dit soort diabetestechnologie neemt mensen met type 1 diabetes wat werk uit handen.