Type 1 diabetes is een onderzoeksgebied waar hij per toeval mee in aanraking kwam. Net als stichting Breakthrough T1D Nederland. Martin Gotthardt en zijn team wetenschappers aan het Radboudumc in Nijmegen doen baanbrekend onderzoek om het aantal bètacellen in de alvleesklier te kunnen meten. “Dit biedt kansen om nieuwe behandelstrategieën te ontwikkelen.”
Blij en verrast klonk Martin Gotthardt eerder door de telefoon toen hij hoorde over Breakthrough T1D Nederland. Hij kende de internationale organisatie al. De wetenschapper uit Nijmegen had samen met promovendus Maarten Brom vorig jaar, net na de zomer, een subsidie gekregen van Breakthrough T1D in de VS voor zijn onderzoek ‘Karakterisering van In-111-DTPA-Exxendin als biomarker voor beta cellen.’
“Absoluut nieuw”
Martin Gotthardt is hoogleraar experimentele nucleaire geneeskunde. Hij maakt bij zijn onderzoeken gebruik van radioactieve tracers: een methode die bij het onderzoeken van tumoren heel gangbaar is. Voor het meten van het aantal bètacellen in de alvleesklier is de onderzoeksmethode echter onbekend.
Gotthardt: “Het is absoluut nieuw. We hebben een gelabelde eiwitmolecuul ontwikkeld die zich bindt aan de cellen die insuline produceren in de alvleesklier. Met dat molecuul hopen we het aantal beta cellen precies te kunnen meten.”
Hoeveelheid bètacellen
Bij het onderzoek draait het primair om het verlies van bètacelmassa. Het gaat (nu nog) alleen om onderzoek bij ratten en muizen. Collega-onderzoeker Maarten Brom: “Een chemische stof doodt de bètacellen in de alvleesklier van deze dieren en vervolgens wordt gekeken of de opname van het gelabelde eiwit samenhangt met de hoeveelheid bètacellen die nog over zijn.”
Met een scan wordt de opname van dit radioactief gelabelde eiwit gemeten. Gotthardt en zijn team willen de opname van dit specifieke eiwit vergelijken met andere testen zoals bijvoorbeeld een glucose tolerantietest. “Zo kunnen we dan meten of de opname van de radioactieve stof hetzelfde blijft terwijl de functie van de beta cellen achteruit gaat of andersom.
Biomarker
Met de uitkomsten van het onderzoek kan een waardevolle biomarker ontstaan waarmee de bètacelmassa bij type 1 diabetes kan worden bepaald. Gotthardt: “Als je weet dat je in de acute fase, waarin type 1 diabetes ontstaat, zit, dan kun je bepalen of je in die fase kan behandelen.”
Zodra er toestemming binnen is van de medische toetsingscommissie en aan alle voorwaarden is voldaan, wil Gotthardt met zijn team ook metingen gaan doen bij mensen. Gegevens van diabetes patiënten die al lang type 1 hebben en waarvan bekend is dat ze nog weinig bètacellen hebben en gezonde vrijwilligers van dezelfde leeftijd worden dan met elkaar vergeleken.
Verschil
“Dan wordt gekeken hoe groot het verschil is. Dan weten we bijvoorbeeld dat er bij een afname van tien procent van de opname van het gelabelde eiwit, ook tien procent minder bètacellen zijn. Om maar wat te roepen.” Dit onderzoek maakt duidelijk wat er in de alvleesklier gebeurt. “Dan weten we wanneer iemand ziek is en wanneer iemand gezond is en kunnen we volgende studies gaan plannen.”
Gotthardt denkt dat het een kwestie van maanden is voordat hij en zijn team het onderzoek met de radioactief gelabelde stof kunnen gaan uitvoeren bij mensen. “Dat kan zodra er toestemming is.”
Beeldvorming
Medische beeldvorming: daar draait het allemaal om in het onderzoek van het team van Gotthardt. De Nijmeegse onderzoeker was eerder al bezig met beeldvorming rond medische kwesties als tumoren. “Door toeval hebben we ontdekt dat de tracer ook voor bepaling van de bètacelmassa geschikt is.”
Zo ontstond de zoektocht om de bètacellen in de alvleesklier in beeld te brengen, volgens Gotthardt. “Er is bijna niets moeilijker dan dat.” De onderzoeken van Gotthardt zijn dan ook totaal anders dan de nPOD-studies waarbij wetenschappers de alvleesklier van overleden mensen met type 1 onderzoeken.
Bij de onderzoeken van het team uit Nijmegen gaat het nu nog alleen om de alvleesklier van levende muizen en ratten, maar als het goed is straks ook bij levende mensen. “Het voordeel van ons onderzoek is dat je op meerdere tijdstippen kan meten. Het is een totaal ander iets dan de nPOD-studie waarbij het gaat om een steekproef.”
Samenwerking
Gotthardt hoopt dat er meer samenwerking op gang komt tussen verschillende disciplines als het gaat om onderzoek rond type 1. “Mensen die veel verstand hebben van diabetes en andere mensen die veel verstand hebben van beeldvorming moeten samen aan de slag.”
Bij de bundeling van verschillende disciplines denkt Gotthardt ook aan transplantatiedeskundigen (voor de transplantatie van bètacellen). De oplossing voor type 1 komt sneller dichterbij als wetenschappelijke instituten consortia gaan vormen, volgens Gotthardt. Dat is heel goed mogelijk in Nederland. “Nederland heeft genoeg expertise in huis en Nederland is ook klein genoeg om elkaar regelmatig te kunnen zien.”
Steun van Breakthrough T1D
De industrie is erg afwachtend als het gaat om het subsidiëren van het onderzoek van Gotthardt en zijn team. Vandaar dat de Nijmeegse onderzoeker op zoek moest naar andere bronnen.
“We hebben subsidies van de National Institutes of Health gehad, van de EU en nu dus van Breakthrough T1D. De resultaten uit het Breakthrough T1D-onderzoek gaan ons in staat stellen om de vervolgstudies in mensen te kunnen plannen. Het geld van Breakthrough T1D is dus de link tussen dieronderzoek en gestructureerde klinische studies in mensen die we willen gaan doen.”