Al ruim vijf jaar doet een onderzoeksteam onder aanvoering van dr. Henk-Jan Aanstoot en prof. dr. Bruce Wolffenbuttel onderzoek naar biomarkers bij type 1 diabetes. Wetenschappelijk onderzoekers van Diabeter en het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) verzamelden in die tijd gegevens van mensen met type 1 diabetes gegevens. Het doel? Biomarkers in kaart brengen die verschillen in het beloop en de behandeling van type 1 diabetes verklaren.

In drie opeenvolgende onderzoeksrondes verzamelde het onderzoeksteam gegevens en lichaamsmateriaal (bloed en urine) van 600 mensen die langer dan vijf jaar type 1 diabetes hebben. Ook het Haaglanden Medisch Centrum en het Ikazia Ziekenhuis werkten mee aan het verzamelen van gegevens. Het onderzoek is gefinancierd door Breakthrough T1D. Het onderzoeksteam wil in kaart brengen hoe die verscheidenheid bij type 1 eruit ziet, hoe groot die is en hoe deze verscheidenheid gemeten kan worden. Uiteindelijk moet dit leiden tot betere, op de persoon afgestemde behandelmethodes.

Nu de benodigde gegevens verzameld zijn, werken meerdere wetenschappers aan analyse van de informatie. Hierin hebben zij al meerdere resultaten gevonden:

  • Een kwart van de mensen met type 1 diabetes heeft bètacellen die nog insuline maken en in het bloed uitscheiden
    Ook na jaren kunnen mensen met type 1 diabetes nog zelf insuline maken. De insulineproducerende cellen zijn niet ‘dood’, maar zitten ondergedoken in een soort winterslaap. De onderzoekers hebben de aanmaak van C-peptide, een stof die wijst op zulke werkende bètacellen, gemeten. Dit deden zij nuchter én na een zogeheten mixed-meal test, waarbij mensen een speciale milkshake drinken. Dat vergroot de kans dat er ook insuline in het bloed komt die dan kan worden gemeten.

    Uit de analyse blijkt dat 25% van de mensen met type 1 diabetes nuchter nog C-peptide aanmaakt. Na de mixed-meal test stijgt dit percentage zelfs naar bijna 35%, wat wijst op de aanwezigheid van werkende bètacellen. De volgende vraag wordt natuurlijk of we bètacellen kunnen ‘wakker’ maken en of ze een oplossing bij type 1 diabetes kunnen zijn.
  • Mensen die nog C-peptide produceren, herkennen hypo’s beter
    Het bleek dat het hebben van dergelijke nog werkende bètacellen bijdraagt aan een betere glucoseregeling en minder hypo’s. Hoe dat kan met nog maar weinig insuline uit die resterende cellen snappen we nog niet. We wilden meer hierover weten. Martine Wellens, student geneeskunde bij het UMCG, is daarom verder gaan zoeken naar een verband tussen de mate waarin mensen hypo’s herkennen (voelen) en de productie van C-peptide. Wat blijkt? Mensen met type 1 diabetes die nuchter C-peptide produceren, herkennen hypo’s beter.

Maar het onderzoek is nog niet afgerond: het team bewandelt nog meer paden om meer biomarkers te identificeren. Dit wordt onder andere nog onderzocht:

  • Erfelijkheid bij type 1 diabetes
    Charlotte Vollenbrock, promovendus geneeskunde aan het UMCG, doet onderzoek naar variaties in het erfelijk materiaal die een rol spelen bij type 1 diabetes. Ze onderzoekt bijvoorbeeld of er een erfelijke reden is dat sommige mensen met type 1 diabetes geen C-peptide meer aanmaken en anderen wel. Ook kijkt ze of complicaties bij type 1 diabetes mede bepaald worden door je genen.
  • Glucagonproductie bij type 1 diabetes
    De Eilandjes van Langerhans produceren naast insuline ook glucagon. Insuline wordt gemaakt in de bètacellen, glucagon in de alfacellen. Waar als je diabetes krijgt de insulineproductie stokt, is dit bij glucagon niet zo. Sommige mensen met type 1 diabetes maken zelfs te véél glucagon aan. Het team van onderzoekers gaat uitzoeken bij welke mensen de productie van glucagon verstoord is, wat de gevolgen zijn en wat daaraan gedaan kan worden, bijvoorbeeld met medicijnen die al op de markt zijn voor type 2 diabetes.
  • Psychische klachten bij type 1 diabetes
    Giesje Nefs, psycholoog en onderzoeker bij Diabeter, gaat aan de slag met de vragenlijsten over de kwaliteit van leven die deelnemers aan het onderzoek invulden. Onderzocht wordt of bepaalde psychische klachten vaker samen voorkomen en hoe psychische klachten samenhangen met de medische kant van diabetes.

Kortom: na drie jaar verzamelen van bloed, urine en gegevens is het onderzoeksteam nu begonnen met de analyse en uitwerking. De wetenschappers hebben een unieke verzameling dankzij de zeer welwillende medewerking van 600 mensen met type 1 diabetes die geheel vrijwillig meededen.

De eerste resultaten zijn veelbelovend en er komt nog meer aan. Onderzoek als dit van Diabeter en UMCG leidt tot betere behandelopties, met name ook meer op de persoon afgestemd, voor mensen met type 1 diabetes. Inmiddels gaan ook andere onderzoeksgroepen in Nederland en buitenland kijken of ze deze unieke materialen kunnen gebruiken bij hun onderzoek van type 1 diabetes.

Op 14 mei 2020 vertelde dr. Henk-Jan Aanstoot over het biomarkeronderzoek in een Up-to-Date Webinar. Dit interessante webinar kijk je hier terug.

Publicaties over dit onderzoek:

  • Wellens MJ, Vollenbrock CE, Dekker P, Boesten LSM, Geelhoed-Duijvestijn PH, de Vries-Velraeds MMC, Nefs G, Wolffenbuttel BHR, Aanstoot HJ, van Dijk PR. Residual C-peptide secretion and hypoglycemia awareness in people with type 1 diabetes. BMJ Open Diabetes Res Care. 2021 Sep;9(1):e002288. doi: 10.1136/bmjdrc-2021-002288

  • Kitty de Leur, Charlotte Vollenbrock, Pim Dekker, Martine de Vries, Erwin Birnie, Dick Mul, Bruce H.R. Wolffenbuttel, Joost Groen, Henk-Jan Aanstoot, Lianne Boesten. How low is really low? Comparison of two C-peptide assays to establish residual C-peptide production in type 1 diabetes. Diabetic Medicine 2022. doi: 10.1111/DME.14785