101 vragen over - plaatjeWat is diabetes?

Er bestaan veel vooroordelen over diabetes, voornamelijk over het verschil tussen Type 1 en Type 2. Wat is dat nou precies? Diabetes (mellitus) is een ziekte die zich kenmerkt door een probleem met de aanmaak of verwerking van insuline in het lichaam waardoor de normale verwerking van met name koolhydraten onmogelijk is. Men onderscheidt twee hoofdvormen van diabetes, te weten Type 1 Diabetes en type 2. Type 1 is een auto-immuunziekte waarbij het lichaam niet langer insuline produceert. Diabetes type 2 kenmerkt zich door insulineresistentie: de insuline is er wel maar kan niet goed opgenomen worden door het lichaam. Type 1 en diabetes type 2 zijn totaal verschillende ziektes. Type 1 is (nog) niet te genezen, mensen met type 2 daarentegen kunnen door aanpassing van hun leefstijl veel doen om de ziekte tot een minimum te beperken. In Nederland zijn er ruim een miljoen diabetespatiënten. Het grootste gedeelte heeft diabetes type 2. Ongeveer 150.000 mensen in Nederland hebben Type 1.
Hippocrates De eersten die Diabetes mellitus beschreven (het ging toen met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid om mensen met T1D) waren de oude Grieken. Hen stonden niet veel diagnostische hulpmiddelen ter beschikking en de medische kennis stond, hoewel indrukwekkend voor die tijd, nog in de kinderschoenen. Om tot een diagnose te komen gebruikten de Griekse artsen hun zintuigen. Het luisteren en kijken naar een patiënt, hem betasten, ruiken en proeven was wat zij konden doen om tot een diagnose te komen. In die tijd dacht men dat de inhoud van het menselijk lichaam bestond uit vier sappen: bloed, slijm, gele gal en zwarte gal. De ‘uitvinder’ hiervan was de Griekse arts Hippocrates van Kos (ca. 470 v. Chr.-390 v. Chr.) Overigens zijn de ontdekkingen van Hippocrates tot op de dag van vandaag geworteld in ons dagelijks taalgebruik. Denk maar aan uitdrukkingen als ‘hij is zwartgallige (pessimistische) man’ , ‘een slijmerig type’ of iemand die zijn ‘gal moest spuwen’. Zoete urine De verhouding tussen de lichaamssappen was niet alleen verantwoordelijk voor het karakter van de mens. Als de sappen niet in balans waren, kon dat ook de oorzaak van lichamelijke ziekten en afwijkingen zijn. Bij het zien van sterk verzwakte, vermagerde en zeer dorstige patiënten, merkte men al snel op dat de urine van deze ongelukkigen nogal zoet smaakte. Vandaar de naam “Diabetes mellitus” oftewel “zoete doorstroming”. Helaas begreep men nog niet wat de reden van deze zoete doorstroming was en nog minder wat men ertegen kon doen. De diabetespatiënten van toen gingen geen lang leven tegemoet. Insuline Totdat de Canadees Frederick Banting en zijn assistent Charles Best in 1920 uitvonden dat insuline kon worden gewonnen uit dieren en vervolgens in 1922 de eerste patiënt (de 14-jarige Leonard Thompson) met dierlijke insuline behandelden, was er voor mensen met diabetes weinig hoop. Inmiddels groeide het aantal diabetespatiënten explosief. Vooral door de buitenproportionele toename van het aantal zogenaamde diabetes 2-patiënten. Diabetes type 2 heeft eigenlijk maar weinig overeenkomsten met diabetes T1D. Het is geen auto-immuunziekte, die vaak al op jonge leeftijd geopenbaard wordt, maar een welvaartsziekte. Vroeger werd diabetes type 2 ook wel ouderdomsziekte genoemd, omdat het vaker op latere leeftijd optrad. In tegenstelling tot T1D, dat werd, omdat het vooral op jeugdige leeftijd werd gediagnosticeerd, ook wel juveniele (jeugd) diabetes genoemd werd. Méér diabetes? De laatste jaren worden er meer ‘vormen’ van T1D onderscheiden. Het verschil tussen deze vormen zit hem niet zozeer in een andere vorm van de ziekte (geen insuline producerende bètacellen, blijven geen insuline producerende bètacellen!) maar er wordt een enigszins kunstmatig verschil gemaakt door een ‘foute’ diagnose in het beginstadium. Zo kennen we bijvoorbeeld MODY, LADA en het vrij bekende fenomeen zwangerschapsdiabetes. Deze vorm komt alleen tijdens de zwangerschap voor, maar wie het overkomt heeft 50% kans binnen enkele jaren type 2 diabetes te ontwikkelen. Daarnaast ontstaat T1D soms als ‘secundaire’ ziekte, bijvoorbeeld door tumoren in de pancreas of letsel door trauma. Benieuwd naar meer vragen en antwoorden? Je vindt ze hier!