De behandeling van type 1 diabetes is redelijk gestandaardiseerd, afhankelijk van hoe het op een zeker moment gaat. Een volwassene met T1D komt vier tot zes keer per jaar bij een behandelaar. Over het algemeen gaat het dan om twee afspraken bij de internist en andere bezoeken aan de diabetesverpleegkundige.
Met regelmaat wordt voorafgaand aan zo’n ziekenhuisafspraak gevraagd bloed te laten prikken, zodat de belangrijkste waardes getest kunnen worden in het laboratorium. Gekeken wordt naar het HbA1c (de gemiddelde bloedsuikerwaarden over de laatste drie maanden). Af en toe gaat het ook om de nierfunctie (de hoeveelheid eiwitten in de urine), het cholesterolgehalte en eventuele andere zaken.
Schildklier
Bij veel mensen zullen ook de schildklierwaarden worden meegenomen: er zijn namelijk betrekkelijk veel mensen die behalve type 1 ook te maken krijgen met een bijkomende schildklieraandoening. Voorbeelden hiervan zijn de ziekte van Graves, of ziekte van Hashimoto. Beide aandoeningen zijn ook auto-immuunziekten: bekend is dat je met zo’n soort ziekte een grotere kans hebt ook een andere auto-immuunziekte te krijgen.
Los van de standaard afspraken in het ziekenhuis kan je ook op een andere manier behandeld worden of bij andere specialisten. Ook kan de invulling van de mate waarin je gecheckt wordt in het ziekenhuis verschillen. Type 1 diabetes is voor iedereen anders en vraagt daarom bij een ieder om een andere aanpak.