Is het leven van iemand met T1D nou zo heel anders dan dat van gezonde mensen? Eigenlijk niet. Iemand met type 1 Diabetes doet volledig mee in de samenleving. Je gaat naar school, studeert en werkt aan een carrière, net als andere mensen. Je kan ook sporten, naar feestjes en festivals, kinderen krijgen, etc. Ook zit het af en toe eens tegen, maar de meeste mensen met T1D gaan niet steunend, kreunend en klagend door het leven.

Merk je er dan niets van als iemand type 1 heeft? Natuurlijk wel. Zelfs al zou iemand het willen en kunnen verbergen, voor collega’s bijvoorbeeld, is dit niet aan te raden. Als er iets onverwachts gebeurd, bijvoorbeeld een onvoorspelbare hyper of hypo, dan is het goed als omstanders weten wat er aan de hand is.

En verder? Omdat iemand met type 1 diabetes zelf geen insuline aanmaakt, moet dit zelf toegediend worden. Dit gaat met een insulinepomp of door te spuiten’. Om te weten hoeveel insuline er moet worden gebruikt, moet iemand met type 1 altijd goed op de hoogte zijn van zijn of haar bloedsuikerwaarden. Die worden dus ook minimaal vier keer per dag gemeten met een bloedsuikermeter. Ook wordt steeds vaker gebruikgemaakt van een glucosesensor die gedurende de dag de bloedsuikers meet.

Iemand met type 1 diabetes moet daarnaast rekening houden met de hoeveelheid koolhydraten die in eten of drinken zit en de verwachte lichamelijke inspanning en stress. Deze factoren beïnvloeden de bloedsuikerspiegel en dus de hoeveelheid insuline die iemand nodig heeft. Ook factoren als griep, alcohol, vermoeidheid en een heleboel anderen kunnen de bloedglucosespiegel beïnvloeden. Iemand met type 1 diabetes moet hier dus dag in dag uit op letten.