Met type 1 diabetes heb je insuline nodig en daarvoor heb je eigenlijk twee opties: insuline spuiten met een pen of toedienen via een pomp. Maar hoe zit het nou precies met pen- en pomptherapie? We zetten drie feitjes over insulinetherapie voor je op een rij.


1) Wist je dat… 30 procent van de mensen met diabetes een insulinepomp gebruikt?

Dat betekent dat het grootste deel insuline spuit met een insulinepen: maar liefst 70%. Of je nu met de pen of de pomp werkt: tegenwoordig heb je ook dan nog veel keuzes. Zo zijn er verschillende insulinesoorten beschikbaar en vind je steeds meer verschillende insulinepennen en –pompen om uit te kiezen.

2) Wist je dat… je zowel met insulinepomp als –pen een sensor kan gebruiken?

Sinds december wordt de flash glucosesensor (FGM) voor iedereen die afhankelijk is van insuline vergoed: dat betekent dat praktisch iedereen met type 1 diabetes hiervoor in aanmerking komt. Bij de continue glucosesensor (CGM) ligt dit helaas anders. Daar zijn de criteria minder ruim. Maar of je nu een FGM of CGM wil gebruiken: de juiste sensor is zowel met pomp- als pentherapie te combineren. Hier geven we antwoord op 5 vragen over de CGM.

De uitzondering zit hem natuurlijk in pompsystemen die communiceren met een continue glucosesensor zoals bij het 780G-systeem van Medtronic. Zonder insulinepomp is die connectie uiteraard niet mogelijk.

3) Wist je dat… het HbA1c niet per definitie verbetert met een insulinepomp?

Hoewel veel mensen met type 1 diabetes die een insulinepomp gebruiken daar erg tevreden mee zijn, is een insulinepomp niet voor iedereen de beste optie. Ook wetenschappers hebben geen eenduidig antwoord op de vraag of een insulinepomp daadwerkelijk beter werkt. Zo blijkt uit een onderzoek uit 2017 (Karges, Schwandt, et al.) dat bij kinderen en jongeren een insulinepomp de diabetesregulatie verbetert.

Maar in een ander onderzoek (Amiel & The REPOSE Study Group), ook uit 2017, concludeerden wetenschappers juist dat bij het gebruik van een insulinepen of –pomp het HbA1c niet erg verschilt. Dit mits mensen genoeg weten over diabetesregulatie en, bijvoorbeeld, koolhydraten tellen. Zowel bij pen als bij pomp is het belangrijk dat mensen de behandeling goed volgen om een verschil te maken in HbA1c.

Wat beter werkt, pen of pomp, verschilt van persoon tot persoon. Daarom is het belangrijk om in overleg met je diabetesteam te kijken wat bij jou past. Uiteindelijk is type 1 diabetes nog steeds een doe-het-zelfziekte. Nikki gebruikte bijvoorbeeld een pomp, maar besloot weer te gaan spuiten. Haar verhaal vind je hier. Ada maakte de overstap van pen naar pomp. Over haar ervaring lees je hier.

Bronnen:

Karges, B., Schwandt, A., Heidtmann, B., Kordonouri, O., Binder, E., Schierloh, U., Boettcher, C., Kapellen, T., Rosenbauer, J., & Holl, R. W. (2017). Association of Insulin Pump Therapy vs Insulin Injection Therapy With Severe Hypoglycemia, Ketoacidosis, and Glycemic Control Among Children, Adolescents, and Young Adults With Type 1 Diabetes. JAMA, 318(14), 1358–1366. https://doi.org/10.1001/jama.2…

Amiel, S. A., & The REPOSE Study Group (2017). Relative effectiveness of insulin pump treatment over multiple daily injections and structured education during flexible intensive insulin treatment for type 1 diabetes: cluster randomised trial (REPOSE). British Medical Journal, 356(j1285). https://doi.org/10.1136/bmj.j1…