Hans heeft al tientallen jaren Type 1 Diabetes. Hij heeft diverse ontwikkelingen op het gebied van nieuwe behandelmethoden voorbij zien komen maar houdt trouw vast aan zijn insulinepennen. Waarom? Dat vertelt hij graag.

Het laatste decennium van de vorige eeuw (oeps, wat klinkt dat oud..). Een drukke baan, met een aardige stressfactor. Na een griepje weken moe blijven. Een wondje wat maar niet over gaat. En vervelend, die flesjes water lijken ook steeds kleiner te worden. Bij een bezoekje aan de huisarts, zegt die ‘ik wil toch ook de bloedglucose even meten’. Een vingerprik, gevolgd door een diepe frons: ‘daar was ik al bang voor, met een glucosewaarde van 24 heb je vrijwel zeker diabetes. We gaan een aantal onderzoeken doen, maar we gaan de behandeling nu meteen beginnen met tabletten.

Want bij mensen achter in de 20 gaat het vrijwel altijd om diabetes type 2′.

Vrijwel altijd, maar niet bij iedereen. Want na verloop van tijd hadden de tabletten steeds minder effect en kwam toch de twijfel: is ‘dit’ wel een type 2? Dus niet: uiteindelijk bleek het om diabetes type 1 te gaan. De internist en diabetesverpleegkundige gingen aan de slag. De bloedglucosemeter en twee insulinepennen, één met Novorapid en één met ‘langwerkende’ Insulatard insuline, werden onderdeel van het dagelijkse leven.

Het meten, rekenen met koolhydraten en spuiten wende snel genoeg. Het HbA1c werd door de internist tevreden bekeken, maar stabíele bloedsuikers, dat bleef toch nog een duidelijk doel. Ook een nieuwere, langwerkende, insuline was de oplossing niet helemaal. Dan maar over op de insulinepomp? De diabetesverpleegkundige was enthousiast: ‘we gaan een paar dagen een demopomp proberen, dan kun je ervaren hoe het is’. De voordelen van een pomp waren mij wel duidelijk. Maar de nadelen, het ’24 uur per dag aan het draadje zitten’, nog vaker meten én een gevoelsdrempel wogen ook zwaar. En bij verschillende mensen met een pomp, had ik inmiddels ervaren dat ze áltijd op de onmogelijkste momenten gingen piepen ;-).

We besloten, na de ‘probeerdagen’ toch nog even te wachten met de aanvraag voor een pomp, en ondertussen nog een keer te switchen naar een net op de markt gekomen langwerkende insuline: Levemir. Een gouden greep, zo bleek al snel. En de pomp verdween weer naar de zijlijn van het speelveld. Met de introductie van de Freestyle Insulinx, de bloedglucosemeter met ingebouwde boluscalculator, verdween er later voor mij nog een voordeel van de pomp boven de pen naar de achtergrond: het voortdurende rekenen werd je nu ook als ‘pen gebruiker’ bespaard. En dankzij de software kon dat vervelende dagboekje ook bij het oud papier.

Is de pomp daarmee voorgoed uit zicht? Nee. Een pen is makkelijk en er is qua behandeling momenteel geen noodzaak om over te stappen op een insulinepomp. Maar, bijvoorbeeld, een bolus splitsen is weer lastiger: dat betekent 2x spuiten. En nieuwe ontwikkelingen in diabetesland gaan snel. De combinatie met CGM, plakpompen als de “Omnipod”: vooruitgang ís er volop. Die kun -en vooral wíl- je niet negeren. Ook bij de ‘closed loop’ systemen, waar natuurlijk iedereen met diabetes type 1 naar kijkt, is een pomp onmisbaar. Ooit zal het er dus best wel van komen. Maar nu nog even niet 🙂 .