De helft van de mensen die gediagnosticeerd wordt met Type 1 Diabetes krijgt deze diagnose pas na het 30e levensjaar. Een onderzoek in de Verenigde Staten keek naar de verschillen tussen mensen die als kind of als volwassene waren gediagnosticeerd. Met behulp van gegevens van een biobank in de werden antigeenprofielen (HLA) bekeken. Er bleken verschillen te zitten tussen deze twee groepen. Dit laat zien dat met behulp van het genenprofiel de leeftijd waarop iemand T1D ontwikkelt voorspeld kan worden.
De onderzoekers keken naar twee subgroepen van het antigeenprofiel: DR3/DR4 en DR4/DR4. Dit liet zien dat bij groep DR3/DR4 59% van de mensen voor het 25e levensjaar was gediagnosticeerd en 37% tussen het 26e en 50e levensjaar. Echter, in de groep DR4/DR4 ontving slechts 24% van de mensen de diagnose voor het 25e levensjaar. 42% van de mensen werd pas na het 26e levensjaar gediagnosticeerd (34% met deze mutatie ontwikkelde geen T1D).
Hieruit is geconcludeerd dat wanneer iemand T1D ontwikkelt na zijn 30e dit niet per se betekent dat dit een vertraagde versie is van T1D, zoals bijvoorbeeld LADA. Het kan ook betekenen dat er sprake is van verschillende wijzen waarop T1D ontstaat, afhankelijk van de subgroep van het antigeenprofiel. Ook zou op basis van het bekijken van iemands antigeenprofiel voorspeld kunnen worden óf en wanneer iemand T1D gaat ontwikkelen.
De uitkomsten van het onderzoek zijn van belang voor mensen ouder dan 26 waarbij diabetes wordt vastgesteld, aangezien daar regelmatig getwijfeld wordt tussen T1D en type 2. Het bekijken van het genetisch profiel zou hierbij dus uitkomst kunnen bieden. Ook onderstreept dit dat er heterogeniteit bestaat tussen patiënten met T1D, wat belangrijk is voor verder onderzoek naar T1D en eventuele behandelmethoden en genezing in de toekomst.
Bron De helft van de mensen die gediagnosticeerd wordt met Type 1 Diabetes krijgt deze diagnose pas na het 30e levensjaar. Een onderzoek in de Verenigde Staten keek naar de verschillen tussen mensen die als kind of als volwassene waren gediagnosticeerd. Met behulp van gegevens van een biobank in de werden antigeenprofielen (HLA) bekeken. Er bleken verschillen te zitten tussen deze twee groepen. Dit laat zien dat met behulp van het genenprofiel de leeftijd waarop iemand T1D ontwikkelt voorspeld kan worden.
De onderzoekers keken naar twee subgroepen van het antigeenprofiel: DR3/DR4 en DR4/DR4. Dit liet zien dat bij groep DR3/DR4 59% van de mensen voor het 25e levensjaar was gediagnosticeerd en 37% tussen het 26e en 50e levensjaar. Echter, in de groep DR4/DR4 ontving slechts 24% van de mensen de diagnose voor het 25e levensjaar. 42% van de mensen werd pas na het 26e levensjaar gediagnosticeerd (34% met deze mutatie ontwikkelde geen T1D).
Hieruit is geconcludeerd dat wanneer iemand T1D ontwikkelt na zijn 30e dit niet per se betekent dat dit een vertraagde versie is van T1D, zoals bijvoorbeeld LADA. Het kan ook betekenen dat er sprake is van verschillende wijzen waarop T1D ontstaat, afhankelijk van de subgroep van het antigeenprofiel. Ook zou op basis van het bekijken van iemands antigeenprofiel voorspeld kunnen worden óf en wanneer iemand T1D gaat ontwikkelen.
De uitkomsten van het onderzoek zijn van belang voor mensen ouder dan 26 waarbij diabetes wordt vastgesteld, aangezien daar regelmatig getwijfeld wordt tussen T1D en type 2. Het bekijken van het genetisch profiel zou hierbij dus uitkomst kunnen bieden. Ook onderstreept dit dat er heterogeniteit bestaat tussen patiënten met T1D, wat belangrijk is voor verder onderzoek naar T1D en eventuele behandelmethoden en genezing in de toekomst.
Bron