Bij type 1 diabetes geven de bètacellen in de alvleesklier te weinig of geen insuline af. Het gevolg is dat de glucosewaarde in het bloed te hoog is. Mensen met type 1 diabetes moeten zichzelf daarom elke dag insuline toedienen en op hun glucosewaarden letten. Ons lichaam kan niet goed tegen een veel te hoge bloedglucosewaarde. Daarom kan iemand met type 1 diabetes ook andere lichamelijke problemen krijgen.
Voor type 1 diabetes bestaan goede behandelingen. Maar de ziekte heeft toch veel invloed op het dagelijks leven. Mensen met type 1 diabetes moeten 24 uur per op hun bloedglucosewaarden letten. Ook moeten ze insuline spuiten of een insulinepomp gebruiken. Iets eten of drinken? Gaan sporten? Een spannend gesprek? Alles heeft invloed op de bloedglucosewaarde. Iemand met type 1 diabetes moet dus altijd alert zijn!
Leven met type 1 diabetes kan zwaar zijn, omdat men altijd op moet letten. Vaak krijgen mensen type 1 diabetes al op jonge leeftijd. Dag in, dag uit bezig zijn met bloedglucosewaarden heeft een mentale impact. Iemand met type 1 diabetes heeft bijvoorbeeld meer kans op een depressie of eetstoornis. De psychische gevolgen van het leven met de ziekte zijn groot.
Type 1 diabetes kan ook andere delen van het lichaam beschadigen. Dit noemen we complicaties of andere aandoeningen bij diabetes. Iemand kan bijvoorbeeld problemen krijgen met ogen, nieren, hart, bloedvaten of zenuwen. Niet iedereen krijgt complicaties. De kans op complicaties is wel te verkleinen door de bloedglucose zoveel mogelijk in evenwicht te houden. Maar soms is het domme pech dat iemand complicaties ontwikkelt. Sommige mensen hebben er simpelweg meer aanleg voor dan anderen.